Oorlogspaard: het paard in de oorlog
Zoals bekend heeft het oorlogspaard een grote rol gehad in de vroegere oorlogen. Het oorlogspaard moest meevechten en kon goederen meeslepen naar andere gebieden. Ook was het oorlogspaard groot en sterk. In dit artikel leest u alles over de rol van het oorlogspaard tijdens de verschillende oorlogen.
Oorlogspaard: de antieke wereld
Sinds het oorlogspaard in de antieke wereld voor het eerst op het slagveld verscheen, heeft het de loop van de geschiedenis in belangrijke mate beïnvloed en het lot van talrijke volkeren mede bepaald. In dat opzicht loopt de geschiedenis van het oorlogspaard dan ook vrijwel parallel aan die van de grote ruitervolkeren van de wereld. Het oorlogspaard verscheen voor het eerst op het oorlogstoneel als trekdier voor de strijdwagen.
Oorlogspaard: Hittieten
Op het gebied van het gebruik van de strijdwagen spanden de Hittieten, een volk uit Oost-Turkije, verreweg de kroon. Ze voerden zowel hun paarden als hun strijdwagens in en combineerden paard en wagen tot een geheel dat een omwenteling zou teweegbrengen in de oorlogvoering.
Binnen een tijdsbestek van driehonderd jaar schiepen de Hittieten een rijk dat het grootste deel van Klein-Azië besloeg en slaagden ze er zelfs in om Babylon te verpletteren, wapenfeiten die dankzij het oorlogspaard werden behaald. De snelle aanvallende kracht en de wendbaarheid van de strijdwagens hadden het machtsevenwicht in de antieke wereld op dramatische wijze verstoord. Gedurende de voorchristelijke tijd bleef het gebruik van strijdwagens uiterst belangrijk in de oorlogvoering. Maar daarna zou het weer even dramatisch verdwijnen als dat het gekomen was.
Oorlogspaard: van strijdwagen naar cavalerie
Met het steeds toenemende gebruik van werptuigen was het onvermijdelijk dat de strijdwagen van het oorlogstoneel verdween en werd terugverwezen naar de renbaan. De onbeschermde wagenmenner was bij voorbaat al in het nadeel tegenover een goed getrainde infanterie. De legers zochten dan ook naar een wendbaarder strijdmacht die, voldoende beschermd, te midden van de vijandelijke infanterie zou kunnen opereren.
Toen er steeds meer paarden werden gefokt en er dus meer rijpaarden beschikbaar kwamen, kon aan dat verlangen worden voldaan. De combinatie van het oorlogspaard en gewapende ruiter leidde tot het ontstaan van een geheel nieuw verschijnsel: de cavalerie met het oorlogspaard.
Oorlogspaard: Assyriërs
Mogelijk zijn de Assyriërs de eersten geweest die gebruik maakten van de cavalerie en het oorlogspaard. Ze zijn ook als eersten begonnen met het bijhouden van stamboeken. Op het toppunt van hun macht beschikten de Assyriërs over een leger van zestigduizend man, waaronder tweeduizend ruiters met uiteraard ook meer dan één oorlogspaard.
Wat de rol van de Assyrische ruiter nou precies was, is onbekend, maar het staat vast dat andere landen, waaronder Macedonië, Perzië en Griekenland, hun ruiters als cavalerie inzetten tijdens de strijd. Waarschijnlijk hadden de oosterse paarden aanvankelijk niet voldoende uithoudingsvermogen, want elke bereden krijger beschikte over een reservepaard, dat aan de teugel werd meegevoerd. De ruiters reden zonder zadel op een oorlogspaard en hadden soms een dekje onder zich. Ze zaten ver naar achteren, hun knieën opgetrokken, hun benen om de flanken van het paard geklemd en hun hielen vlak voor het achterkniegewricht. De soldaten waren gewapend met een speer of een pijl en boog.
Oorlogspaard: de ondergang van het Romeinse Rijk
Het paardgebit was primitief en bestond veelal uit een harde trens met zowel aan de binnen- als aan buitenkant van de mond van het oorlogspaard scherpe uitsteeksels. Het zadel met de zogenaamde boom, dat de ruggengraat van het oorlogspaard beschermde tegen de inwerking van het gewicht van de ruiter, kwam pas in de Romeinse tijd in gebruik. De stijgbeugel, die de ruiter meer houvast gaf in het zadel, verscheen omstreeks de 6e eeuw na Christus. Het gebruik ervan kwam twee eeuwen later in Frankrijk in zwang. Nadat de strijdwagen als beweeglijkste aanvalsmiddel door de cavalerie was verdrongen, bleef het bereden wapen gedurende 1400 jaar achtereen oppermachtig in de strijd. Dat feit was van beslissende betekenis bij de ondergang van het Romeinse Rijk.
Hoewel de Romeinen beroemd waren als fokkers van paarden voor sport en recreatie, steunden ze in tijden van oorlog voornamelijk op hun zwaarbewapende infanterie. Hun cavalerie met oorlogspaard vervulde slechts een ondersteunende rol. Rome betaalde een zware tol voor dat overschatte vertrouwen op de infanterie. In de loop van 200 jaar moesten Romeinse legers achtereenvolgens het onderspit delven tegen de Perzen, de Goten en de Westgoten. In elk van die gevallen bleek de overmacht van de vijandelijke cavalerie van beslissende betekenis.
Oorlogspaard: zware cavalerie
Ondanks het succes van lichtere en snellere paarden tijdens de veldtochten van Attila en zijn Hunnen, de Magyaren en de Mongolen maakte men in Europa tijdens de Middeleeuwen gebruik van zware cavalerie. De Goten en de Vandalen begonnen omstreeks de 2e en de 3e eeuw na het begin van onze jaartelling zwaardere paarden te fokken en te berijden. Ze volgden het voorbeeld van de Perzen, die over paarden beschikten die (hoewel ze maar 1.40 hoog waren) de aarde onder hun hoeven deden schudden.
De barbaarse volkeren fokten hun paarden uit de zware paarden uit de Scandinavische landen en het noorden van Duitsland. De Goten drongen vanuit hun woongebieden aan de Baltische Zee door tot in het zuiden van Rusland en de Vandalen rukten vanuit Noord-Duitsland dwars door Europa op naar Noord-Afrika. Tweehonderd jaar later trokken de Lombarden, een derde Germaanse stam, op hun zware strijdrossen Italië binnen.
Tegen het begin van de 14e eeuw waren de cavaleristen in lichte maliënkolders op hun lichtgewicht-paarden vervangen door geharnaste ridders op zware strijdrossen, die eveneens gepantserd waren. Deze koudbloedpaarden speelden in de vele kleine oorlogen van die tijd een belangrijke rol als oorlogspaard.
Oorlogspaard: vuurwapens
Met de ontwikkeling van vuurwapens in de 14e en de 15e eeuw, moest de keuze van paarden voor bereden eenheden opnieuw worden bekeken. De combinatie van een zwaar strijdros en een omvangrijke wapenrusting, die zo lang had dienstgedaan, was geen partij voor de mobiele, met vuurwapens uitgerust infanterie. In 1346 versloegen schutters uit Wales de Franse ruiterij bij Crécy. Langzamerhand begonnen de Europese legers weer belangstelling te krijgen voor de lichtgebouwde, snelle paarden, die waren gefokt uit de oosterse dieren die na de kruistochten waren ingevoerd.
Oorlogspaard: nieuw type
Dit nieuwe type oorlogspaard voldeed het beste in de grote Europese legers van de 17e en de 18e eeuw, een periode waarin de grote tradities van de cavalerie werden geboren. Tijdens Lodewijk XIV en Frederik de Grote werd optimaal gebruik gemaakt van de ruiterij, dankzij de uitzonderlijke wendbaarheid van de lichtere typen paarden. De opgaande lijn werd voortgezet tijdens het bewind van Napoleon, toen de cavalerie de elite van de Franse legers werd, hoewel het meeste werk door de infanterie werd gedaan. Zowel in Engeland als op het vasteland van Europa had de cavalerie een bijzondere aantrekkingskracht voor de adel en de grootgrondbezitters en uit die bevoorrechte maatschappelijke groeperingen werden dan ook de meeste cavalerie-officieren gerekruteerd.
Oorlogspaard: het Britse Rijk
De kleur, de stijl en het vertoon van de Britse cavalerieregimenten, gekoppeld aan hun successen bij de verdediging van het Britse Rijk, droegen ongetwijfeld bij tot het in de 19e eeuw wijdverbreide geloof, dat de ruiterij op het slagveld onoverwinnelijk was. Oplettende toeschouwers kwamen echter al tot de conclusie dat de cavalerie aan betekenis begon in te boeten, toen er steeds verfijnder wapens werden ontwikkeld. Toen tegen het eind van de 19e eeuw automatische wapens in gebruik werden genomen, werd de rol van de cavalerie een discutabele aangelegenheid.
Oorlogspaard: eerste en tweede wereldoorlog
Het pessimisme van de twijfelaars werd bevestigd door de gang van zaken tijdens de twee wereldoorlogen. De eerste wereldoorlog, die voornamelijk een loopgravenoorlog was, bood geen mogelijkheden voor het gebruik van de cavalerie, behalve dan in Oost-Europa, waar kleine eenheden werden ingezet. Als er al enige hoop was op herstel van cavalerie, dan werd die meedogenloos de bodem ingeslagen bij het begin van de tweede wereldoorlog, toen het dappere verzet van de Poolse ruiterij door het Duitse leger werd gebroken. Het gemak waarmee de Duitse infanterie met behulp van tanks enkele van de beste cavalerie eenheden uit de geschiedenis verpletterde, leverde het overtuigende bewijs dat er in de moderne oorlogvoering geen plaats meer was voor het oorlogspaard. Dit betekende het einde van een roemrijke traditie, maar voor het paard zelf een barmhartige bevrijding.
Het oorlogspaard nu
Kleine cavalerie eenheden werden en worden nog steeds door verscheidene legers in stand gehouden, voornamelijk voor ceremoniële doeleinden. Het is niet zonder betekenis dat cavalerie eenheden zowel in de eerste wereldoorlog als in de tweede wereldoorlog bij de laatste gevechtshandelingen betrokken zijn geweest. Maar met het verdwijnen van het oorlogspaard uit de actieve strijd, kwam na tweeduizend jaar een eind aan de indrukwekkende staat van dienst van het oorlogspaard.