Nierstenen: materialen
Niersteenlijden is een ziektebeeld dat relatief vaak voorkomt in Nederland. De materialen waaruit nierstenen zijn opgebouwd, zijn variërend van patiënt tot patiënt. Dit geldt ook voor de grootte: ze kunnen zo klein zijn als speldenknoppen en zo groot als tafeltennisballen of nóg groter.
Nierstenen: vorming en oorzaken
Over het ontstaan van nierstenen bestaan verschillende theorieën. U leest ze in de volgende paragrafen.
Oververzadiging
Zodra de concentratie van een opgeloste stof in een vloeistof een zekere grens overschrijdt, kristalliseert de stof uit en is deze niet meer oplosbaar. Gebeurt dit bijvoorbeeld met calciumzouten of andere calciumverbindingen in de urine, dan ontstaan er vele kleine kalkdeeltjes die kunnen samenvloeien, waardoor nierstenen worden gevormd. We zien dit bij een verhoogde uitscheiding van zowel organisch als anorganisch materiaal.
Hypercalciurie
Te veel calciumuitscheiding via de urine treedt op bij langdurige immobilisatie (leidt tot botontkalking), overmatige inname van melk, bot aantasting door tumoren, enzovoorts.
Hyperoxalurie
Veel voedingsstoffen, zoals spinazie, kool, tomaten en chocolade, bevatten oxaalzuur. Een verhoogde inname van deze voedingsmiddelen kan ertoe leiden dat teveel oxaalzuur via de urine wordt uitgescheiden.
Andere oorzaken
Veel zeldzamer voorkomende oorzaken van nierstenen zijn fosfaturie (veel fosfaten in de urine), hyperuricosurie (verhoogde uitscheiding van urinezuur, bijvoorbeeld bij jicht) en erfelijke afwijkingen, zoals cystinurie (cystine in de urine).
Een oververzadiging van de urine kan ook optreden bij aangeboren of verworven afwijkingen die vernauwing geven van de urinewegen. Hierdoor kan de urine niet goed afgevoerd worden en kunnen afvalstoffen zich gaan ophopen.
Afwezigheid van kristallisatieremmers
Men neemt aan dat de menselijke urine zogenaamde kristallisatieremmers bevat. Deze verhinderen voor een deel de steenvorming wanneer de concentratie van een bepaalde stof te hoog wordt. Sommige mensen hebben meer en andere minder van deze stof in de urine. Vandaar ook dat nierstenen bij de ene patiënt eerder ontstaan dan bij de andere. Een andere factor die hierbij een rol speelt, is de zuurgraad van de urine. Sommige stoffen zijn beter oplosbaar bij een hoge, andere bij een lage pH.
Kristallisatie bevorderende factoren
Wanneer zich in de urine een deeltje bevindt waaromheen stoffen makkelijker neerslaan, dan bevordert dit de steenvorming of nierstenen. Voorbeelden van dit soort factoren zijn:
- Necrotisch weefsel (bijvoorbeeld van een tumor), bloed enzovoorts
- Vreemde materialen zoals hechtingen, katheters, drains enzovoorts
- Bacteriën
Nierstenen: symptomen
De wellicht bekendste klacht die patiënten met nierstenen kunnen hebben, is de niersteenkoliek. Dit is een zeer heftige pijnaanval, meestal gepaard gaande met misselijkheid of braken, die meestal begint in de flank en uitstraalt in het verloop van de ureters naar de lies, testikels of labis (schaamlippen). Tijdens de aanval is er een zogenaamde bewegingsdrang aanwezig, dat wil zeggen dat de patiënt voortdurend in beweging is, op zoek naar een houding waarin de pijn het minst erg is. Welke houding de patiënt ook aanneemt, de pijn blijft voortdurend even heftig aanwezig. De oorzaak van de pijn is een afsluiting van de urineweg door de steen. Er zijn drie voorkeursplaatsen waar de nierstenen kunnen vastlopen:
- Overgang van pyelum naar ureter
- Plaats waar de ureter de grote (bekken)vaten in de buik kruist
- Inmondingsplaats van de ureter in de blaas
Naast koliek aanvallen zien we bij patiënten een hematurie. De nierstenen in de urinewegen leiden tot een beschadiging van bloedvaten, waardoor bloed in de urine aantoonbaar is. Indien de nierstenen zo klein zijn, dat ze in de blaas terecht komen, kunnen ze leiden tot een frequente, pijnlijke en moeilijke urinelozing. De nierstenen zullen tijdens de urinelozing dan afwisselend voor en naast de uitstroomopening komen te liggen. Dit leidt tot een onregelmatige en frequent onderbroken urinestraal. Tijdens de afsluiting treedt pijn op door extra samentrekkingen van de urineblaas. Als laatste symptoom is nog de recidiverende urineweginfectie te melden. Ten gevolge van de nierstenen kunnen de patiënten vaak niet helemaal uitplassen. Er blijven steeds kleine hoeveelheden achter, waarin bacteriën zich gaan vermenigvuldigen. De infecties die hierdoor ontstaan, kunnen weliswaar op een ‘normale’ manier met antibiotica bestreden worden, wanneer echter niets aan de oorzaak gedaan wordt, zullen ze steeds weer terugkeren (recidiveren).
Nierstenen: onderzoek
Met urineonderzoek kan de aanwezigheid van bloed worden aangetoond. Met een echografie kunnen op een snelle en voor de patiënt relatief weinig belastende manier, de nierstenen zichtbaar worden gemaakt. Een andere methode om nierstenen aan te tonen is röntgenonderzoek. Kalkstenen houden deze straling tegen en zijn al op een gewone röntgenfoto, zonder gebruik van contrastvloeistof, te zien. Voor de meeste nierstenen moet echter gebruik gemaakt worden van contrastmiddelen. Dit contrast wordt dan via de bloedbaan ingespoten (IVP = intraveneus pyelogram) of via de urethra, blaas en ureter (retrograad pyelogram). Met behulp van een cystoscopie (het bekijken van de urineblaas via een endoscoop) kan men de nierstenen soms direct à vue krijgen en eventueel ook verwijderen (zie hieronder).
Nierstenen: behandeling
De behandeling van patiënten met nierstenen is de laatste jaren radicaal veranderd. Werden ze vroeger nog voornamelijk geopereerd, tegenwoordig heeft de niet-operatieve therapie de voorkeur. Daarnaast moet een onderscheid gemaakt worden tussen de behandeling tijdens de acute fase en de therapie die daarna komt. Aangezien de exacte keuze van therapie van veel factoren afhangt, zullen we in het navolgende slechts een opsomming geven van de mogelijkheden die er op dit moment bestaan. Afhankelijk van de patiënt, de fase waarin de patiënt zit, de grootte en lokalisatie van de nierstenen enzovoorts, zal één van die mogelijkheden gebruikt worden.
Niersteenvergruizing
Bij de behandeling van nierstenen met een niersteenvergruizer worden schokgolven door het lichaam geleid, die hun energie ontladen ter hoogte van de niersteen. Hierdoor wordt de steen verpulverd en het gruis wordt vervolgens spontaan geloosd met de urine. De energie wordt voortgeleid via een waterkussen dat ingesmeerd is met een geleidende pasta om een luchtdicht contact met de huid te waarborgen. Bij kleine nierstenen kan met een geringe hoeveelheid energie gewerkt worden. De behandeling is hierdoor minder pijnlijk geworden dan vroeger en kan daardoor zonder anesthesie en poliklinisch uitgevoerd worden. Niersteenvergruizing, ofwel ESWL is daardoor ook de eerste keus geworden bij de therapie van de meeste vormen van nierstenen. Bij onvoldoende resultaat kan deze behandeling herhaald worden of gecombineerd worden met één van de andere vormen van therapie.
Percutane niersteenverwijdering
Sinds de komst van de niersteenvergruizer is de indicatie voor percutane niersteenverwijdering verschoven naar patiënten met complexe en grote nierstenen. Tegenwoordig worden de drie behandelingen (ESWL, PNL en URS) vaak gecombineerd en worden hoge succespercentages gehaald. Door middel van een endoscoop wordt onder echografische of röntgenologische controle de nier, het nierbekken of de ureter aangeprikt (afhankelijk van de lokalisatie van de steen). Het gaatje wordt zodanig opgerekt, dat de endoscoop kan worden ingevoerd en de steen kan worden opgezocht. Kleine nierstenen kunnen dan direct worden verwijderd, grotere stenen moeten echter eerst verkleind worden.
Uretero-renoscopie
Tegenwoordig hebben artsen de beschikking over heel dunne, flexibele miniscopen, die via de urethra en urineblaas in de ureter kunnen worden opgevoerd, zelfs tot in het nierbekken. Met lasertechnieken, ultrageluid en dergelijke kunnen nierstenen verkleind worden en op die manier uit het lichaam verwijderd worden. Met de dunste scopen kan men zelfs de nierkelken in de nier inspecteren.
Lees meer informatie via: http://www.vergelijkzorgverzekering2016.com/.