Laparotomie: buikoperatie

Laparotomie: operatie in de buik

Laparotomie is een benaming voor een buikoperatie, waarbij verschillende organen te bereiken zijn. Het onderwerp dat hier behandeld wordt, betreft geen aandoening, maar een algemene onderzoeks- en behandelmethode voor de buik, de laparotomie. Een laparotomie is het operatief openen van de buik door een incisie of snee. Wanneer een laparotomie wordt gedaan om een diagnose te kunnen stellen, spreekt men van een proef laparotomie. Door de komst van andere diagnostische middelen, zoals de laparoscopie, wordt de proef laparotomie hiervoor steeds minder vaak gebruikt. Een laparotomie wordt niet alleen uitgevoerd als onderzoeksmethode, maar ook als behandelmethode van een eerder ontdekte afwijking.

Laparotomie: mogelijke problemen

Een laparotomie is een operatieve ingreep, dus kan men de normale problemen na een operatie verwachten. Enkele specifieke problemen na een laparotomie kunnen zijn: parotitis, wondinfectie, paralytische ileus, braken, misselijkheid en longproblemen.

Parotis

Parotitis kan een gevolg zijn van een laparotomie. Na een laparotomie mag een patiënt gedurende een bepaalde tijd niets per os krijgen (dus via de mond). De speekselklieren, en met name de oorspeekselklieren, worden hierdoor onvoldoende gestimuleerd tot speekselproductie, wat vooral bij ouderen aanleiding kan geven tot een ontsteking van deze oorspeekselklieren. Het gevolg daarvan is hevige pijn met hoge koorts. Men kan proberen om dit te voorkomen door de speekselsecretie regelmatig te stimuleren, bijvoorbeeld met lemon swabs of zuurtjes.

Wondinfectie

Ook kan er een wondinfectie optreden nadat er een laparotomie werd uitgevoerd. Vooral bij buikoperaties waarbij de darm moet worden geopend, bestaat de kans op besmetting (door feces, ontlasting) en een zich daaruit ontwikkelde infectie. Dit is voor een patiënt natuurlijk erg vervelend. Het verlengt de opnameduur en de kans op wonddehiscentie (het openstaan van de wondranden) en littekenbreuken is groter. Daarnaast heeft de infectie een nadelig effect op het cosmetische resultaat van het litteken.

Een groot aantal van deze infecties wordt tegenwoordig voorkomen door eenmalig voor de laparotomie een combinatie van antibiotica te geven. Na de operatie (laparotomie) worden ernstig besmette wonden niet gehecht, maar open gelaten. Hierdoor kan de wond gespoeld worden en wordt de kans op besmetting aanzienlijk verkleind. Ook genezen de wonden op deze manier vaak erg mooi. Er zal uiteindelijk een smal litteken overblijven dat niet onderdoet voor een litteken dat is ontstaan na een traditionele hechting van de wond.

Paralytische ileus

Een zeer lastig gevolg van een laparotomie is paralytische ileus. Na een buikoperatie zijn de darmen altijd enkele dagen verlamd. De twee belangrijkste oorzaken hiervoor zijn: manipulatie van de darmen en het buikvlies tijdens de operatie, of een reeks aanwezige peritonitis voor de laparotomie. Gewoonlijk levert de paralyse niet al te veel problemen op, omdat er direct maatregelen worden genomen. De patiënt heeft meestal al een maagsonde en mag niets per os krijgen, zodat het spijsverteringskanaal volledige rust krijgt. Na korte tijd keert de peristaltiek spontaan terug en gaat de patiënt winden laten of ontlasting produceren. Pas dan mag begonnen worden met belasting van het maag-darmkanaal, eerst met vloeibaar, later met vast voedsel.

Misselijkheid en braken

Misselijkheid en braken komen nogal eens voor na een buikoperatie of laparotomie. Een maagsonde kan deze klachten vaak voorkomen. Wanneer er te vroeg begonnen wordt met vocht en/of voedsel (voordat de functie van de darmen is teruggekeerd), veroorzaakt dit een ophoping in de maag. Er kunnen zich vele liters in de maag ophopen en de patiënt zal steeds kleinere hoeveelheden bruin vocht braken. Wanneer dit niet behandeld wordt, leidt dit tot shock.

Longproblemen

Longproblemen zijn eveneens een mogelijk gevolg van een laparotomie. Vanwege de pijn, gebruikt de patiënt de buikspieren en het middenrif onvoldoende. De ademhaling is daardoor oppervlakkiger en patiënten durven niet te hoesten zodat eventuele slijmproppen die de luchtwegen afsluiten niet worden weg gehoest. Achter deze proppen kunnen infecties optreden die zich makkelijk over de long kunnen verspreiden. Dit heeft uiteindelijk een longontsteking tot gevolg. Voorkomen is natuurlijk beter en daarom krijgt de patiënt de volgende adviezen:

  • Roken moet voor en na een laparotomie vermeden worden.
  • Na een laparotomie moet de patiënt goed doorzuchten en de hoestprikkel niet onderdrukken.
  • De patiënt moet in bed al zo actief mogelijk zijn, bijvoorbeeld door zich op te trekken aan de bedgalg (de papegaai).

Naast deze adviezen is vaak meer actief ingrijpen noodzakelijk, zoals:

  • Hevige pijn die de ademhaling belemmert, moet worden bestreden.
  • Mobilisatie van de patiënt na de laparotomie moet zo snel mogelijk gebeuren.
  • Soms moet een patiënt ademhalingsgymnastiek van een fysiotherapeut krijgen. Wanneer men veel longproblemen verwacht, kan de patiënt hiermee al voor de operatie beginnen.
  • Urine retentie: Dit probleem (het vasthouden van urine in de blaas) treedt vooral op na operaties aan de onderbuik. Oorzaken hiervoor kunnen zijn:
  1. Verzwakking van de blaas spier.
  2. Problemen door de liggende houding: sommige mensen kunnen hierdoor gewoon al moeilijker urineren.
  3. Overvulling van de blaas gedurende (langdurige) operaties: als de blaas helemaal gevuld is, kan de blaas spier niet meer samentrekken en de patiënt kan als gevolg niet meer urineren.
  4. Operaties aan de blaas zelf of aan het rectum: bij deze ingrepen zal echter meestal voorafgaand aan de operatie een urinekatheter gegeven worden.

Wanneer de urineproductie volgens de aangelegde vochtbalans niet voldoende is, of wanneer de patiënt klaagt dat hij niet kan urineren, moet worden geprobeerd om dit te stimuleren. Soms helpt het rechtop laten zitten van de patiënt, of is het laten horen van een stromende kraan al voldoende. Lukt het de patiënt desondanks niet om zelf te urineren, dan zal er een (verblijfs)katheter in de blaas worden geplaatst. Als een patiënt voortdurend kleine hoeveelheden urine produceert, lijkt het alsof hij wel voldoende urineert. In werkelijkheid loopt de blaas letterlijk over. De blaas is dan overvol en telkens wanneer de nier urine naar de blaas stuurt, loopt deze over en produceert de patiënt een klein beetje urine.

Lees meer via http://nl.wikipedia.org/wiki/Laparotomie.