De kleine hersenen

De kleine hersenen: cerebellum

De kleine hersenen (cerebellum) bestaan uit een ongepaard middengedeelte, de worm (vermis) genoemd, en de twee hemisferen. De grijze schors van iedere hemisfeer vertoont een groot aantal smalle, min of meer parallel verlopende windingen en groeven, waardoor er een geplooid oppervlak ontstaat. De groeven hebben veel vertakkingen zodat op doorsnede de witte stof van het merg zich boomvormig vertakt (de levensboom) onder de grijze schors. De beide hemisferen zijn gescheiden door een diepe groeve. Diep in de witte merglaag liggen een aantal centrale kernen (bestaande uit grijze stof). Op de foto aan de linkerkant zijn de cerebellum aangeduid in het roze gedeelte.

De verbinding met de grote hersenen en het ruggenmerg

Door middel van drie paar kleine hersenstelen zijn de kleine hersenen met de drie delen verbonden van de hersenstam: de middenhersenen, de pons en het verlengde merg. In deze hersenstelen lopen alle afferente en efferente banen. Op deze wijze staan deze kleine hersenen dus ook in verbinding met de grote hersenen en met het ruggenmerg.

De functie van de kleine hersenen

De functie bestaat in de coördinatie van de lichaamshouding en de beweging. De kleine hersenen moeten daarom in verbinding staan met de rest van het centrale zenuwstelsel. Ze staan in verbinding met de motorische voorhoorncellen van de ruggenmergsegmenten. Hierdoor zijn de kleine hersenen in staat om bewegingen te sturen nadat ze de nodige informatie afkomstig uit de grote hersenen, hersenstam en het ruggenmerg hebben verwerkt. Vanuit de grote hersenen worden er impulsen langs het cerebellum gestuurd over bepaalde bewegingen, waardoor het geïnformeerd wordt over de aard van de bedoelde beweging. Vanuit de hersenstam krijgt het cerebellum informatie over de stand van het lichaam in de ruimte. Vanuit het ruggenmerg komt er informatie binnen van gewrichten, spieren en pezen, dus van de stand van de verschillende lichaamsdelen onderling. De kleine hersenen zijn dus te beschouwen als een groot schakelstation, waarbij ze vooral zorgen voor het samenwerken van de vele spierbewegingen en voor het bewaren van het lichaamsevenwicht.

De gehele motoriek wordt voortdurend bijgestuurd door de kleine hersenen. Wanneer men bijvoorbeeld naar een voorwerp grijpt, zorgen impulsen uit deze hersenen ervoor dat men zijn doel niet voorbij schiet. De functie van het cerebellum kan men vergelijken met die van een automatische piloot. Afwijkingen in het voorgeschreven gedrag worden door terugkoppelingsmechanismen voortdurend gecorrigeerd.

De kleine hersenen: beschadiging

Ernstige beschadiging van de kleine hersenen uit zich in slecht op elkaar afgestemde bewegingen, en kan onder meer leiden tot een dronkenmansgang (cerebellaire ataxie).

Meer informatie vindt u via Wikipedia.