Borstkanker: zeer nuttige informatie

Borstkanker

Heel wat vrouwen krijgen te maken met borstkanker, maar ook mannen kunnen borstkanker krijgen. Tumoren in de borst komen vaak voor, maar kunnen bij vroege ontdekking met een juiste behandeling een goede prognose hebben. Daarom worden de goed- en kwaadaardige mammatumoren (mamma = borst, dus mammatumoren = borsttumoren) uitgebreid behandeld. Wanneer een vrouw een tumor in de borst ontdekt, denkt ze automatisch aan borstkanker. Voor een deel is dit terecht, daar borstkanker bij de vrouw de meest voorkomende vorm van kanker is. Op jonge leeftijd zijn borsttumoren meestal goedaardig, na de menopauze (overgang) vaker kwaadaardig. Wanneer een mammacarcinoom in een vroeg stadium wordt ontdekt, is curatieve behandeling (genezing) in een groot aantal gevallen nog mogelijk. Nauwgezet onderzoek naar de aard van een mammatumor is dus absoluut noodzakelijk. In dit artikel leest u meer over borstkanker.

Borstkanker: onderzoek

Er zijn verschillende onderzoeken mogelijk als er een borsttumor of borstkanker vermoed wordt. Allereerst zal een anamnese worden afgenomen, waarna lichamelijk onderzoek volgt. Afhankelijk van de hieruit volgende eerste bevindingen wordt gekozen voor eventuele verdere onderzoeken.

Borstkanker: anamnese

De anamnese kan belangrijke gegevens verschaffen over de aard van de borstaandoening of borstkanker.

  • Knobbel in de borst: tumorgroei is veelal het eerste symptoom van een borstaandoening of van borstkanker, 90% van de vrouwen heeft de knobbel zelf gevoeld. Met deze klacht komen de vrouwen dus meestal bij een arts.
  • Verandering in grootte, contour en andere aspecten van de borst: dit kunnen vergrotingen of verkleiningen van de borst zijn, schrompeling, intrekkingen van de huid, zweren, enzovoorts.
  • Gevoel van zwaarte of pijn.
  • Tepelvloed en eczeem of schilfering van de tepel: onder tepelvloed wordt verstaan elke afscheiding uit de tepel die meer dan eens spontaan optreedt buiten perioden van zwangerschap of borstvoeding.
  • Positieve familieanamnese: wanneer een vrouw borstkanker heeft (gehad), dan bezit de dochter in vergelijking met de rest van de bevolking een licht verhoogde kans op het krijgen van borstkanker.
  • Aanwijzingen voor eventuele metastasen: chronische prikkelhoest (longmetastasen), pijn in de rug of benen (botmetastasen), verschijnselen van het centrale zenuwstelsel (hersenmetastasen) of een opgezette buik (ophoping van vocht in de buikholte door levermetastasen) zijn aanwijzingen in de richting van uitzaaiingen.

Borstkanker: lichamelijk onderzoek

Inspectie van de borsten vormt een belangrijk onderdeel van het lichamelijk onderzoek voor het opsporen van borstkanker. Men let op afwijkingen en verschillen in de borsten of borsten die te kampen hebben met bulten, gezwollenheid, huidverkleuringen, aanpassingen in de huid, zweren, aanpassingen aan de tepel (bijvoorbeeld andere tepel stand of intrekkingen), ontstekingen en andere ongewone verschijnselen. Achter de inspectie in rust, moet de patiënt zijn armen naast zijn hoofd plaatsen, afwijkingen als intrekkingen worden dan soms pas merkbaar. Door voorover te buiten en de borstspier aan te spannen, kunnen afwijkingen die niet zichtbaar waren in rust, nu wel zichtbaar worden. Borsttumoren worden vaak enkel waargenomen als ze groter dan één centimeter zijn. Als de borsttumor diep in het weefsel zit, moet deze vaak groter zijn dan twee centimeter om deze te ontdekken. Vele vrouwen onderzoeken zelf hun borsten op knobbeltjes of andere zaken, waardoor deze perfect weten hoe hun borst er in normale omstandigheden uitziet en aanvoelt. Daarom ontdekken deze vrouwen sneller abnormale zaken, zoals bobbeltjes. Dit is dan meteen de zeer belangrijke reden waarom zelfonderzoek belangrijk is en een vroegtijdige behandeling bij eventuele borstkanker te kunnen starten. Het beste is om Palpatie liggend uit te voeren, met de toppen van de vingers en in vaste periodes. Na enige oefening kan de vrouw dit onderzoek zelf goed verrichten, dit wordt dan ook al jaren gepropageerd. Bevolkingsonderzoek moet in dit kader ook worden genoemd. De sterfte aan borstkanker blijkt aanzienlijk te dalen als een dergelijk borstkanker onderzoek landelijk wordt uitgevoerd. Bij vrouwen tussen de vijftig en zeventig jaar neemt de sterfte zelfs met ongeveer een derde deel af.

Borstkanker: radiologisch onderzoek

Röntgenonderzoek van de borsten, een mammografie, kan waardevolle informatie verschaffen. Een tumor die kleiner is dan 0.5 centimeter, is echter niet zichtbaar op een mammogram. Daarom dient bij verdenking op borsttumoren of borstkanker (bijvoorbeeld door klachten van de vrouw) waarbij op de röntgenfoto niets te zien is, toch altijd verder onderzoek te volgen. De echografie wordt de laatste jaren ook gebruikt bij het onderzoek naar borstkanker. Het voordeel hiervan is dat er geen sprake is van stralingsbelasting. Vooral cysten (met vocht gevulde blaas of holte) worden met echografie duidelijk zichtbaar.

Borstkanker: onderzoek van cellen en weefsel

Vocht verkregen door een punctie kan onderzocht worden op de aanwezigheid van (pre)maligne cellen (cytologisch onderzoek). Meer zekerheid verschaft echter het onderzoek van weefsel van het ene deel van de tumor die verkregen is tijdens een operatie (histologisch onderzoek). Bij twijfel over de aard van de tumor tijdens een operatie zal meestal een vriescoupe-onderzoek aangevraagd worden. Hierbij wordt er een deel van het tumorweefsel ingevroren, geprepareerd en vervolgens onder de microscoop beoordeeld. Binnen 10-15 minuten kan de chirurg de uitslag krijgen en kan hij, afhankelijk van deze uitslag, kiezen uit diverse operatietechnieken, of de operatie beëindigen.

Borstkanker: goedaardige afwijkingen

In de borsten kunnen er allerlei goedaardige tumoren voorkomen, die uitgaan van het weefsel waaruit de borst is opgebouwd. Behandeling is in het algemeen niet noodzakelijk. Bij cyste vorming in de borst echter wel, daarom wordt dit hieronder besproken.

Borstkanker: cysten

Cysten in de borst vormen de meest voorkomende goedaardige afwijking van de borst, hier wordt niet gesproken van borstkanker. Men neemt aan dat de hormonen hierbij een rol spelen, omdat cysten alleen ontstaan zolang de eierstokken functioneren en verdwijnen tijdens de menopauze. Een cyste in de borst is voelbaar als een goed begrensde tumor met een glad oppervlak, losliggend van de omgeving, dat wil zeggen dat men de tumor ten opzichte van de omgeving, vrij kan bewegen. Bij punctie komt een helder geel tot grijzig vocht tevoorschijn. Deze punctie volstaat meestal als behandeling. Steeds terugkerende cysten die klachten veroorzaken, kunnen operatief verwijderd worden. Na een operatieve verwijdering van alle borsttumoren waarvan verondersteld wordt dat ze goedaardig zijn, wordt het materiaal toch altijd door de patholoog-anatoom onderzocht om een maligniteit uit te sluiten.

Borstkanker: kwaadaardige afwijkingen (mammacarcinoom)

De frequentst voorkomende vorm van een kwaadaardige tumor van de borst is het mammacarcinoom, meestal uitgaand van de melkgangen. Naar schatting zal één op de 10 vrouwen tijdens het leven voor borstkanker worden behandeld.

Borstkanker: oorzaken

De oorzaken van borstkanker zijn nog niet opgehelderd. Hormonen spelen zeker een rol bij borstkanker, maar welke precies is nog niet helemaal duidelijk. Factoren die kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van een mammacarcinoom zijn: een vroeg begin van de menstruatie, een late menopauze en het niet of pas op latere leeftijd voldragen van een zwangerschap. Over de invloed van pilgebruik is veel geschreven. Pilgebruik lijkt het risico op borstkanker niet echt te vergroten, maar helemaal zeker is dit nog niet. Vrouwen van wie de moeder borstkanker heeft gehad, hebben waarschijnlijk een licht verhoogde kans op het krijgen van een mammacarcinoom en borstkanker. Vrouwen die zelf al een mammacarcinoom hebben gehad, lopen zelfs een sterk verhoogd risico op borstkanker. Een levenslange controle is bij deze vrouwen gerechtvaardigd om eventuele borstkanker vroegtijdig op te sporen.

Borstkanker: behandeling

De behandeling van een tumor en borstkanker is afhankelijk van drie factoren: de tumorgrootte (T), uitzaaiingen in de okselklieren (N, van nodus = klier) en metastasen op afstand (M).

Borstkanker: curatieve behandeling

Als definitieve genezing bij borstkanker nog mogelijk is, doet men een in opzet curatieve ingreep. Oorspronkelijk bestond deze uit een radicale mastectomie volgens Halsted. Hierbij worden de borst, de grote en de kleine borstspier en de okselinhoud verwijderd (okselkliertoilet). Later werd deze ingreep gemodicideerd (aangepast) en liet men de borstspieren steeds meer zitten, waardoor een beter functioneel en cosmetisch resultaat werd bereikt. Tegenwoordig kiest men bij voorkeur voor deze methode wanneer het grote tumoren betreft en de kans aanwezig is dat de tumor op verschillende plaatsen in de borst aanwezig is. Postoperatieve radiotherapie geschiedt als er okselkliermetastasen zijn gevonden. Doorgroei van de tumor in de snijvlakken van de operatie, geconstateerd door de patholoog-anatoom aan de hand van het verwijderde weefsel, worden bij een tweede operatie alsnog verwijderd. De laatste jaren wordt onderzocht of borstsparende operaties even betrouwbaar zijn als de (gemodificeerde) radicale mastectomie. Alleen excisie van de tumor bleek ongeschikt, vanwege het grote aantal lokale recidieven. Ruime lokale excisie of kwadrantexcisie gecombineerd met radiotherapie geeft wel goede resultaten. Aan de lokale excisie wordt nog een okselkliertoilet toegevoegd, vooral om inzicht te krijgen in de mate waarin okselkliermetastasering heeft plaatsgevonden, zodat bestraling (en eventueel andere aanvullende therapie) hierop kan worden afgestemd. Er vindt bestraling plaats van de borst zelf en van de klierstations waarin metastasen gevonden zijn. Dit kan op twee manieren gebeuren: traditioneel via bestraling van buitenaf, of interstitueel door radioactieve materialen die in het operatiegebied zijn achtergelaten. Zodoende krijgt de tumor de hoogste stralingsdosis en worden de weefsels in de nabijheid minder belast.

Het blijkt herhaaldelijk dat, ondanks een in opzet curatief uitgevoerde operatie, later hematogene (via de bloedbaan) metastasen tot uiting komen. Blijkbaar zijn er ten tijde van de operatie al micrometastasen aanwezig. Tegenwoordig tracht men deze metastasen direct na de operatie te vernietigen met cytostatica, de adjuvante (aanvullende) chemotherapie. Door het toedienen van cytostatica gedurende een half jaar na de operatie blijkt het tijdstip waarom metastasen zich openbaren nogal eens vertraagd te worden, met als resultaat een langere levensduur. De chemotherapie heeft bij borstkanker echter meestal onaangename bijverschijnselen, de voordelen moeten daarom nauwkeurig tegen de nadelen worden afgewogen. Het effect is het grootst wanneer de patiënt jonger is dan vijftig jaar. Boven die leeftijd kan een ander adjuvante behandeling toegepast worden (hormonaal), waardoor de groei van sommige tumoren geremd wordt. Tegenwoordig wordt deze behandeling bijna standaard toegepast bij mammacarcinomen waarbij positieve okselklieren zijn gevonden. Na behandeling voor een mammatumor worden patiënten nog tot tien jaar onder controle gehouden. Hierbij worden een anamnese en een lichamelijk onderzoek afgenomen om de eventuele klachten te recidieven en/of metastasen op te sporen. Wondgenezing, schouderfunctie, prothesevoorziening, eventuele adviezen betreffende plastisch-chirurgische correcties en dergelijke, komen eveneens ter sprake. Het mammografisch onderzoek wordt jaarlijks verricht, aanvullend laboratorium- en bloedonderzoek alleen op indicatie.

Borstkanker: palliatieve behandeling

De palliatieve behandeling (verzachtend, gericht op vermindering van klachten) kan bestaan uit hormonale behandeling en radio- en chemotherapie, al dan niet gecombineerd met chirurgische ingrepen. Hiermee wordt geprobeerd de tumorgroei te remmen waardoor klachten niet verder toenemen of zelfs afnemen. Daarnaast worden allerlei ondersteunende maatregelen genomen, zoals pijnbestrijding, toedienen van anti-emetica (anti-braakmiddelen) en bloedtransfusie.

Borstkanker: prognose

Zoals eerder gezegd is de prognose van een mammacarcinoom en borstkanker bij vroege ontdekking met een juiste behandeling goed te noemen. De prognose is verder onder andere afhankelijk van de grootte van de tumor en het al dan niet aanwezig zijn van metastasen. Men drukt de prognose van kankerpatiënten meestal uit in het percentage patiënten dat vijf jaar na de behandeling nog in leven is (vijfjaarsoverleving). Bij mammacarcinomen wordt zelfs gesproken van tien- en vijftienjaarsoverleving, waaruit eens te meer blijkt dat de vooruitzichten goed kunnen zijn.

Meer informatie over borstkanker leest u via http://www.tegenkanker.be/borstkanker.